In het najaar wordt in een bijzondere raadsvergadering de gemeentelijke begroting besproken. De eerste termijn van deze vergadering wordt doorgaans schriftelijk behandeld. De bijdrage van GroenLinks is hieronder te lezen. De tweede termijn vond mondeling plaats op donderdag 6 november 2003, om 19.30 uur in de raadszaal in het Bredase Stadhuis.

Een andere richting,
Een nieuw kompas

groenlinkse bijdrage aan de eerste termijn
van de behandeling van de Begroting 2004


1. Inleiding

Een democratie als de Nederlandse impliceert dat de overheid zorg draagt voor een beleid dat kan rekenen op de instemming van een meerderheid van de bevolking. Maar de overheid heeft ook de dure plicht te waken over de belangen van minderheden. Dat kenmerkt een beschaafde samenleving. De overheid dient die beschaving koste wat kost te beschermen.

Dat betekent dat de overheid de soms grillige waan van de dag moet afwegen tegen de belangen van de samenleving op de lange termijn. Alleen door een zorgvuldige afweging tussen deze twee belangen kan een overheid op langere termijn consistent beleid voeren, dat zijn vruchten afwerpt. Ter illustratie: niets is fnuikender dan elkaar snel afwisselende beleidsvoornemens, zo bewijzen de elkaar in rap tempo opvolgende vernieuwingen in het onderwijs.

De term minderheden' is minder makkelijk te definiëren als op het eerste gezicht zou lijken. In de ruimste zin van het woord valt te denken aan alle groepen binnen de samenleving die, om welke reden dan ook, moeite hebben met het naar voren brengen en beschermen van hun belangen. Dat kan zijn omdat zij moeite hebben met de taal, zoals sommige culturele minderheden, waardoor zij zich met moeite kunnen ontwikkelen tot volwaardige, mondige burgers. Maar het kunnen ook gehandicapten zijn, die in een voor hen inadequaat ingerichte wereld leven. Of kansarmen op de arbeidsmarkt die, door een opleiding die onvoldoende aansluit bij de moderne eisen, geen voor hen geschikte baan kunnen vinden en daardoor, tegen de eigen wil in, moeten leven onder het sociaal minimum. Het zijn slechts enkele voorbeelden van groepen aan wie de overheid verplicht is extra aandacht te schenken. Het gelijkheidsbeginsel in de grondwet impliceert dat iedereen gelijke kansen moet krijgen. De overheid moet daar borg voor staan.

Deze zorg is in eerste instantie een taak van de landelijke overheid. Maar de laatste jaren zijn steeds meer van dit soort specifieke zorgtaken overgedragen aan de lokale overheden. Zonder dat daarbij altijd de benodigde middelen zijn meegegeven. De invoering van de Wet Werk en Bijstand is daarvan een duidelijk voorbeeld.

Eens te meer is het nu de lokale overheid, de gemeente, die zich van haar meest beschaafde kant moet laten zien. Nu steeds meer pijnlijke financiële afwegingen niet meer landelijk, maar lokaal gemaakt moeten worden, is het makkelijk om kwetsbare groepen uit het oog te verliezen. De voorliggende begroting is een duidelijke test-case. Niet alleen omdat het de eerste programbegroting en daarmee de eerste dualistische begroting in Breda is, maar juist omdat de keuzes die de raad moet maken, van grote invloed zullen zijn op het dagelijks leven van juist de kwetsbare groepen. Aan de uitkomst van deze begrotingsbehandeling valt meer af te lezen dan het saldo op de bankrekening van de gemeente, het tekent het beschavingsniveau van deze raad.

2. Maatschappelijke Opvang

In de inleiding is al gememoreerd dat het de verantwoordelijkheid is van de overheid om te zorgen voor mensen die, om wat voor reden dan ook, niet kunnen meedraaien in de huidige samenleving. Een hele duidelijke categorie is de groep dak- en thuislozen. En voor een deel van deze groep gaat het gebrek aan woonruimte gepaard met psychische problemen of verslavingen. Al jaren pleit GroenLinks voor een gedegen 7 x 24-uursopvang, waar mensen met deze multi-problematiek adequaat geholpen kunnen worden. Breda is de goede weg ingeslagen, maar we zijn er nog lang niet. De huidige ontwikkelingen op dat gebied gaan voor GroenLinks te langzaam. Wanneer het gaat om de nood van mensen is geduld immers alles behalve een schone zaak.

Daarnaast meent GroenLinks dat een verregaande professionalisering van de maatschappelijke opvang noodzakelijk is. Een opvang die in de plaats kan komen van het pappen en van de straat houden' van heden ten dage. Bij die professionalisering zullen we de daarvoor aangewezen instellingen zoals Kentron, GGZ, Vertizontaal en IMW moeten aanspreken worden op hun verantwoordelijkheden jegens deze groep Bredanaars. Als deze instellingen elk hun steen gaan bijdragen, kan een opvang ontstaan die gericht is op genezing en resocialisering.

Daarnaast moeten stappen ondernomen worden om te komen tot realisatie van een gedegen winteropvang. Dat betekent dat juist gedurende de koude wintermaanden voldoende slaapplaatsen beschikbaar moeten, met daarbij professionele begeleiding. Anno 2004 is het onverkwikkelijk dat er nog jongens en meisjes met zwavelstokjes in de open lucht moeten slapen.

3. Wet Werk en Bijstand

De invoering van de Wet Werk en Bijstand zal ingrijpende gevolgen hebben. Zo zal onder meer strenger gecontroleerd gaan worden op misbruik. Deze maatregel kan op zich op de instemming van GroenLinks rekenen. Waar wij echter niet mee accoord kunnen gaan, is de manier waarop mensen de arbeidsmarkt op worden gejaagd. Juist in dit economische tij is het vrijwel onmogelijk om werk te vinden. Een overheid die zich opstelt als slavendrijver, past niet in de samenleving die GroenLinks voorstaat.

Eerder is door de verschillende partijen al aangegeven dat het niveau van het armoedebeleid in Breda op peil moet blijven. Dit streven werd door de college-partijen ook verwoord in het programakkoord. Toen was echter nog niet bekend dat de rijksoverheid zo rücksichtslos het slagersmes in de daarvoor beschikbare middelen zou zetten als nu het geval is. Deze landelijke ontwikkeling zette de toevoeging voor zover het rijksbeleid dat toelaat' in een heel ander licht. Immers, de korting, zou voor partijen best eens aanleiding geweest kunnen zijn om te concluderen dat het rijk het Bredase niveau niet meer toelaat.

Gelukkig kan GroenLinks concluderen dat van een afkalving van het armoedebeleid op dit moment geen sprake is. Voor de bijzondere bijstand wordt extra budget opzij gezet, waarmee individuele bijzondere bijstand verstrekt kan blijven worden. GroenLinks betreurt het dat de mogelijkheid van categoriale bijstand door de landelijke overheid wordt gedwarsboomd, maar dat kan dit college uiteraard niet worden verweten.

GroenLinks maakt zich wel grote zorgen om de kosten van de bijstandsverlening. Deze worden door het rijk verdeeld zonder rekening te houden met de per gemeente verschillende bestandsontwikkeling. Dat houdt in dat wanneer de kosten voor bijstandsverlening groter zijn dan de landelijk voor Breda beschikbaar gestelde middelen, deze meerkosten door de gemeente zullen moeten worden opgebracht. Vooralsnog gaat de gemeente uit van een bestandsontwikkeling welke positiever is dan het landelijk gemiddelde. Dat zou voor Breda betekenen dat er geld overblijft.

Het is echter onduidelijk waar de gemeente deze stelling op baseert. Mocht de bestandsontwikkeling namelijk onverhoopt toch anders uitvallen, leidt dat tot fikse tekorten, waarvoor op dit moment geen enkele dekking voor handen is. Mocht dat scenario bewaarheid worden, stelt het college voor het ontstane tekort binnen de portefeuille Sociale Zaken weg te nemen. Mocht dat gebeuren, vreest GroenLinks dat dit ernstig ten koste gaat van andere onderdelen van de sociale peiler van het gemeentelijk beleid. Dat zou voor GroenLinks onacceptabel zijn.

4. Een eigen huis

"In gelul kun je niet wonen", het zijn de inmiddels gevleugelde woorden van Jan Schaeffer. GroenLinks bediende zich in het verleden van de ietwat beschaafdere parafrase In nota's kun je niet wonen'. Met al weer een nieuwe nota over volkshuisvesting hebben we in Breda het stadium bereikt dat er inmiddels zoveel nota's zijn dat je er met een beetje fantasie waarschijnlijk wel in kunt wonen. Desondanks gaat de voorkeur van GroenLinks uit naar woningen van steen in plaats van woningen, gebouwd van op elkaar gestapelde nota's.

Al geruime tijd bekritiseert GroenLinks het ongefundeerde vertrouwen van het college in de doorstroming. Wanneer in het bovenste segment meer woningen worden gebouwd, zo is het uitgangspunt, zal een verhuisketen op gang komen waardoor woningen in het onderste segment vrijkomen voor starters en armlastigen. Maar deze methodiek heeft nooit gewerkt. Zelfs in de jaren van economische overvloed brak de verhuisketen, waardoor de onderkant van de markt niet of nauwelijks bediend werd. Nu het economische tij is omgeslagen, wreekt zich deze aanpak: de druk op het onderste segment komt nu van twee kanten en wordt dus extra groot. Niet alleen starters en minder bedeelden maken aanspraak op de goedkope woningen. Ook woonconsumenten die eerder in een middeldure woning leefden, zijn op zoek naar goedkopere woningen omdat zij hun hypotheek niet meer kunnen betalen. In de prijzen is dit duidelijk merkbaar: waar over de gehele linie huisprijzen dalen, gaat in het onderste segment de prijs nog steeds omhoog. Het is aan de gemeente om te zorgen dat in dat segment de druk van de ketel gehaald wordt door in te zetten op een groot aantal nieuwe, goedkope woningen.

GroenLinks ondersteunt het beleid van verkoop van huurwoningen aan huurders. Veel mensen wonen al geruime tijd met plezier in hun wijk of straat en willen daar niet weg. Desondanks zouden zij hun woning niet meer willen huren, maar kopen. Door de verkoop van deze huizen aan oude huurders, wat GroenLinks betreft altijd met een anti-speculatiebeding en een eerste recht bij verkoop voor de woningbouwvereniging wanneer het huis later weer wordt verkocht, wordt eigen woningbezit onder alle lagen van de bevolking bevorderd. De verkoop van woningen mag echter nooit ten koste gaan van de bestaande voorraad. Deze moet op peil gehouden worden door nieuwe woningen te bouwen in datzelfde segment, al dan niet met gemeentelijke steun via het grondbedrijf en het volkshuisvestingsfonds.

GroenLinks pleit al jaren voor een gedifferentieerder opbouw van wijk. De laatste jaren lijkt het college dit idee over te nemen. In armere' buurten worden duurdere woningen gerealiseerd, al was het maar om herstructureringsplannen op deze manier te kunnen financieren. Andersom echter, maakt de gemeente er geen werk van goedkopere woningen te realiseren in de duurdere buurten van Breda. Kennelijk mogen de minder welgestelde Bredanaars van dit college nog steeds niet beneden de Wilhelminabrug wonen. Het ware mooi geweest als de toch al peperdure kavels in Ruitersbos ingezet werden voor het realiseren van sociale woningbouw. Nu is er voor gekozen deze kavels per opbod te verkopen, met als enig doel het spekken van de winsten van het grondbedrijf.

5. Cultuur

Cultuur ligt op straat', is de titel van de cultuurparagraaf in het GroenLinks-verkiezingsprogramma 2002-2006. Onder die noemer wil GroenLinks dat het cultuurbeleid van de gemeente meer aansluit bij de behoefte van de bevolking van de stad en ten dienste staat van particulier initiatief. Het gemeentelijk beleid stelt echter geheel andere doelen. Uitstraling staat in dat beleid voorop, waarmee wordt bedoeld het culturele imago van de stad Breda in het land.

Deze prestigieuze houding vertaalt zich in de wil een Museum voor Grafische Vormgeving te realiseren. En het geld dat in dit peperdure project gaat zitten, kan dus niet besteed worden aan participatie en erfgoed, de twee ondergeschoven kindjes van het Bredase cultuurbeleid. Dat voor de realisatie van het Museum voor Grafische Vormgeving een monument grotendeels moet worden gesloopt, dit tegen het zere been van de Rijksdienst voor Monumenten, is illustratief voor de manier waarop Breda omgaat met haar erfgoed, alle goede bedoelingen van de nota Gekoesterd Karakter' ten spijt. Het Bredase erfgoed is voor deze coalitie van ondergeschikt belang, tot grote woede van grote delen van de Bredase bevolking die haar erfgoed graag wel beschermd had gezien.

Dat initiatieven vanuit de bevolking geen prioriteit hebben of zelfs blijven liggen, blijkt wel uit de houding van het gemeentebestuur jegens de initiatiefnemers van het Huis der Kunsten. Wat GroenLinks betreft zou juist dit project een voorbeeld in het land kunnen zijn: een volwaardig centrum voor amateurkunst in de stad, een broeinest van nieuwe kunstvormen en initiatieven. Helaas moeten we constateren dat hiervoor onvoldoende steun is. De eigen' kunstuitingen worden niet gefaciliteerd of verwaarloosd. Dat blijkt ook uit het schromelijke tekort aan atelierruimtes, dat op dit moment alleen maar groter wordt.

Ook de onderzoeken naar een evenemententerrein bij de Bavelse Berg tonen aan dat de gemeentelijke intenties niet in overeenstemming zijn met de wens vanuit het veld. Desgevraagd heeft een merendeel van de organisatoren van Bredase evenementen aangegeven geen behoefte te hebben aan een grootschalig evenemententerrein aan de rand van de stad. Slechts enkele evenementen zouden overwegen het terrein te gebruiken, indien het ooit zou worden gerealiseerd. In een kleurrijke stad past immers de diversiteit van locaties voor de verschillende evenementen. Elk evenement heeft daardoor een specifiek eigen karakter en samen dragen zij bij aan het karakter van de stad. Een uniform evenemententerrein zou deze veelkleurigheid verstoren en is derhalve onwenselijk. Aanpassen van de huidige locaties, waar nodig, is niet alleen goedkoper, maar doet ook meer recht aan de wensen van de organisatoren.

6. Een betere weg

De huidige plannen rond het verkeer in de stad kunnen in grote lijnen rekenen op de instemming van GroenLinks. Het verwoorde ambitieniveau sluit grotendeels aan bij het wensenlijstje van GroenLinks. Waar wij echter niet over te spreken zijn is het budget dat is gereserveerd voor de uitvoering van al die plannen. Al in de Kadernota-behandeling hebben wij gememoreerd dat voor een minimale uitvoering jaarlijks zo'n € 3 miljoen nodig is. Dit bedrag wordt nu alleen in het volgende jaar behaald. In de jaren 2005 en verder is het beschikbare geld aanmerkelijk minder. Het beleid omtrent mobiliteit blijft derhalve steken bij mooie plannen. Wanneer het gaat om de uitvoering van de plannen, worden de beperkte middelen eenzijdig ingezet voor doorstroming van het autoverkeer. Aan het langzame verkeer, zoals fietsers en voetgangers, wordt door dit college niet gedacht.

Desondanks zal GroenLinks die plannen ondersteunen. Wel betreuren wij het ten zeerste dat de ontwikkeling van transferia, om zo de verkeersdruk in de stad te ontlasten, niet in de plannen is meegenomen. Dat terwijl de transferia in bijvoorbeeld Utrecht (onder meer Westraven) en Amsterdam, wel degelijk een positief effect hebben op het verkeer in die steden. Ook de kwaliteitsslag die het openbaar vervoer in Breda zou moeten maken, is nauwelijks terug te vinden in de huidige plannen van het college. Zo is het nog steeds mogelijk dat reizigers die met de laatste trein aankomen in Breda niet verder kunnen reizen met de bus. Voorts moge het gevoeglijk bekend zijn dat GroenLinks absolute prioriteit legt bij het versneld aanpakken van de zogenoemde black spots', de verkeersonveilige situaties in de stad. Het huidige tempo van twee black spots per jaar ligt veel te laag.

7. Investeren in de stad

Zoals bekend was GroenLinks bij de behandeling van de Kadernota woedend over het ontbreken van de opknapbeurt voor het Brabantplein. Gelukkig is in de voorliggende begroting deze omissie hersteld. Nu het eindelijk zover is dat er budget is voor de herontwikkeling, moet niet te lang gewacht worden met het maken van een concreet plan van aanpak. Welke positie het bibliotheekfiliaal op het Brabantplein zal krijgen is nog onduidelijk. De commissie ECG zal daar in de nabije toekomst uitsluitsel over moeten geven. Enerzijds is de bibliotheek een belangrijke voorziening op het plein, anderzijds sluit de huidige locatie niet meer aan bij de bevolkingsopbouw en behoeften in de wijk Brabantpark en de omliggende wijken Heusdenhout en Driesprong.

Nu het Brabantplein daadwerkelijk aan de beurt is, moeten wij onze ogen gaan richten op de Boschstraat. Lange tijd heeft deze straat geduldig gewacht op voltooiing van de andere inlopers', de Haagdijk en de Nieuwe Ginnekenstraat. De huidige plannen voor de Boschstraat, welke vallen onder het verkeersplan, liggen echter ver beneden het ambitieniveau dat twee jaar geleden is verwoord in een convenant tussen de straat en de gemeente. Ook voor de Boschstraat zal extra geld nodig zijn om de straat de face-lift te geven die het nodig heeft om een voor de stad waardige inloper te blijven. GroenLinks wil in deze begroting budget opgenomen zien om te komen tot verdere planontwikkeling, om zo in de Kadernota 2005 concrete voorstellen te kunnen aannemen ter verbetering van de Boschstraat.

8. Voorzieningenniveau

In het kader van het voorzieningenniveau wordt gekeken op welke wijze de gemeentelijke dienstverlening in het dorp Ulvenhout gehandhaafd kan blijven. Deze belofte stamt nog uit de annexatieperiode. GroenLinks heeft dat ook altijd ondersteund. Een nieuwe afweging noopt ons echter tot het bijstellen van onze visie op dit punt.

GroenLinks is grote voorstander van een beperkte decentrale dienstverlening. De bepaling van de locaties waar deze dienstverlening plaats vindt moet echter onafhankelijk zijn van de status die gebieden voor de annexatie hadden. Een bewoner van de Haagse Beemden of de Hoge Vucht kan zich immers afvragen waarom Ulvenhout wèl, en zij niet een loket in de buurt krijgen.

Daarnaast hekelt GroenLinks de steeds verder afkalvende dienstverlening van commerciële ondernemingen. Niet alleen bankfilialen, ook postkantoren en zelfs postagentschappen en geldautomaten verdwijnen uit de buurten en wijken. Deze ontwikkeling zal de komende jaren alleen maar verder doorzetten, zo vreest GroenLinks. Vanuit deze gedachten bepleit GroenLinks de realisatie van Service-centers', of, in mooi Nederlands, dienstencentra. Gebouwen in wijken waarin gemeentelijke dienstverlening gebundeld wordt met bijvoorbeeld zorgloketten, postagentschappen en een geldautomaat. Dergelijke centra zouden uitstekend gecombineerd kunnen worden met de functie van bibliotheek. Met de te verwachten digitalisering en internettalisering' van de gemeentelijke dienstverlening hoeft een gemeentelijk loket in de wijken en dorpen nauwelijks meerkosten op te leveren.

Een dergelijke samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven leidt tot aanzienlijke kostenbesparingen en maakt het handhaven van voorzieningen in de wijken haalbaar. Een dienstencentrum zal daarnaast een positieve impuls geven aan soms enigszins wegkwijnende wijkcentra.

Behalve de dienstverlening moet ook de sociale cohesie in diverse wijken nieuw leven worden ingeblazen. Al eerder is opgemerkt dat buurt- en gemeenschapshuizen soms vaker dicht dan open zijn. De gemeente moet er zorg voor dragen dat deze huizen optimaal benut kunnen worden voor ontmoeting. Dat zou betekenen dat elk huis weer een eigen beheerder moet krijgen die een optimaal gebruik mogelijk maakt.

9. WijZaDoZa

In onze bijdrage voor de Kadernota opperden wij al om een commissie Wijkzaken en Dorpszaken in te stellen, om op die wijze de kloof tussen burgers en politiek te verkleinen. Het idee is toen afgewezen met het argument dat er nog allerlei gesprekken met de verschillende wijk- en dorpsraden liepen. Deze gesprekken hadden vooral betrekking op de relatie tussen de wijk- en dorpsraden en het bestuur van de stad. GroenLinks meent dat de politiek een eigen verantwoordelijkheid heeft naar de verschillende raden toe. GroenLinks blijft dan ook van mening dat het in het dualisme van belang is een aparte commissie in te stellen die zich bezig houdt met zaken die op wijkniveau spelen. Het idee van een commissie WijZaDoZa is door GroenLinks nooit in de ijskast gezet. Wij bepleiten hier nogmaals de instelling van een dergelijke, zeer duale commissie.

10. Tot slot
Nu eens geen gewiekste opmerking of een jaarlijks terugkerende kreet. Maar een oproep. Als volksvertegenwoordigers hebben wij de opdracht te handelen volgens de wensen van de inwoners van Breda. Zij vertrouwen op ons om oor en oog te hebben voor de problemen waarmee zij te kampen hebben en te zorgen voor een oplossing. Wij zijn geen raadslid ter meerdere eer en glorie van onszelf, maar om mogelijk te maken dat een ieder in Breda prettig kan leven en er op kan vertrouwen dat de gemeente een helpende hand biedt als dit prettige leven bedreigd wordt. Dat betekent niet dat de gemeente een geluksverzekeraar is. Maar het betekent wel dat de gemeente zorg moet dragen voor al haar inwoners. Wanneer een ieder van ons dit uitgangspunt ter harte neemt, groeit Breda uit tot een stad waar het ook in 2020 prettig wonen is. Volgen we een ander kompas, dan is het onduidelijk welke richting deze stad opgaat.

Breda, 3 november 2003

De fractie GroenLinks in de gemeenteraad van Breda

Piet Hein Scheltens,
Ben de Roos,
Selçuk Akinci

Lees via deze link de Begroting 2004 »