Het college van Breda moet meer werk maken van het introduceren van andere werkwijzen en nieuwe, hybride samenwerkingsverbanden. Dat zegt GroenLinks in haar algemene beschouwingen naar aanleiding van de begroting 2012. Op sommige vlakken ontbreekt het nog te veel aan een integrale, beleidsveld-overstijgende visie. Lees hieronder de bijdrage in eerste termijn van fractievoorzitter Selçuk Akinci.

Voorzitter,

De begroting 2012 is een financieel solide begroting. Althans, zo solide als in deze rumoerige tijden verondersteld mag worden. Er hoeft maar één Griekse malloot een referendum aan te kondigen, en wethouder Boelema kan weer terug naar de tekentafel om de meerjarenperspectieven aan te passen. Breda zou de toekomst een stuk zekerder tegemoet zien als de dames en heren politici in de Europese hoofdsteden, en in Den Haag, eens een beetje leiderschap zouden tonen. Maar net als in Breda lijkt er in Europa sprake te zijn van een vacaturestop, waarbij in Europa de vacature voor leider nog altijd open staat. In een tijd waarin bestuurders wereldwijd boven zichzelf uit zouden moeten stijgen, lijkt wegkijken en duiken de eerste reflex. Ik stel vast dat we het in Breda op eigen kracht zullen moeten doen. Prima. Tot ziens, Den Haag.

Dat past ook wel bij de ontwikkelingen die op ons afkomen. Gemeenten moeten steeds meer taken overnemen van andere bestuurslagen. Voor Breda, als centrumgemeente, brengt dat een extra verzwaring van taken met zich mee. Maar ook nieuwe kansen om vastzittende systemen beter te organiseren. Niet alleen efficiënter, maar vooral ook met een beter resultaat. Zo heeft Breda met de inrichting van het Centrum voor Jeugd en Gezin in de vorige bestuursperiode al de samenwerking gezocht met partners uit het veld van de jeugdzorg. Daarmee ligt er een goede basis voor de decentralisatie van de Jeugdzorg die geweldige kansen biedt om jongeren die te kampen hebben met tegenslagen nu eens echt te helpen.

Die vernieuwende aanpak, waarbij over de grenzen van taakvelden en verantwoordelijkheden gekeken wordt, zou de basis moeten zijn van de bestuurscultuur in Breda. In dat licht werd anderhalf jaar geleden, bij het opstellen van het coalitieaccoord, ook naar de bezuinigingen gekeken. Ik citeer: „Kansen om Patronen te doorbreken, kritisch naar onszelf te kijken en bezuinigingen hand in hand te laten gaan met verbeteringen.” Dat is ook altijd de insteek geweest van GroenLinks. De besparingen van in totaal 30 miljoen structureel zijn hard nodig voor een solide bedrijfsvoering. Zeker gezien de niet al te stevige reservepositie van de stad. Maar financieel solide beleid moet hand in hand gaan met veranderingen in de organisatie en het aangaan van vernieuwende, hybride samenwerkingsverbanden. We noemden dat al eerder een radicale hervormingsagenda.

En hier moet toch een vinger op de zere plek gelegd worden. Die vernieuwende manier van denken komt nog te weinig van de grond. Want hoe goed het met het eerder genoemde voorbeeld van de jeugdzorg aangepakt wordt, zo beperkt was het denken in het dossier van bijvoorbeeld de thuiszorg. Ja, het oude systeem was niet meer te betalen en op termijn onhoudbaar. Maar in plaats van een nieuwe organisatievorm werd de raad geconfronteerd met een aanbesteding die, met alle kwaliteitscriteria en implementatieplannen, er op papier prima uitzag. Maar de onderhandelingspositie van de werknemers was, gezien de CAO in deze sector, te zwak, de keuzevrijheid voor de cliënten achteraf gezien vooral een papieren werkelijkheid. Ja, zei de wethouder stellig. Cliënten kunnen hun oude hulp houden, als zij dat willen. Vandaag moest de wethouder in de krant erkennen dat dit voor vele honderden cliënten en zorgverleners straks toch niet opgaat.

Terwijl er zich nu juist een unieke kans voordeed om fundamenteel te kijken naar hoe de zorg voor ouderen en hulpbehoevenden anders georganiseerd kan worden. En hoe we daar mensen langer zelfstandig door kunnen laten wonen. Elke maand die mensen langer uit het verzorgingstehuis kunnen blijven, bespaart 4.500,- euro. Alleen mag niet de gemeente, maar het rijk die besparing incasseren. Waarom eigenlijk de verzorgingstehuizen ook niet decentraliseren naar gemeenten, zodat we echt integraal naar de keten kunnen kijken. Met het belang van de cliënt voorop, zeg ik daar nadrukkelijk bij.

Helaas, de systeemveranderingen in de thuiszorg moeten twee jaar worden uitgesteld. Dat dwingt ons wel om nu al te gaan nadenken over die nieuwe zorginfrastructuur in Breda. Pakken we die handschoen niet komend jaar op, staan we over twee jaar voor dezelfde non-keuze: aanbesteding. Europees, onderhands of bestuurlijk, maar nog altijd binnen het onhoudbare systeem waarin we nu ook al opereren.

Voorzitter,

een integrale aanpak van de uitdagingen waar de stad voor staat. Parallel aan de aanpak van de Jeugdzorg voor de maximaal drie procent van de jongeren die obstakels tegenkomen, moet ook gewerkt worden aan de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt. Voor die jongeren, maar ook voor de economische kracht van de stad en de regio. De krapte op de arbeidsmarkt komt met grote snelheid op ons af. Niet alleen een kwantitatief tekort, maar ook een kwalitatieve mismatch tussen vraag een aanbod, als we niet nu, en dan bedoel ik ook echt nu, gaan investeren in de handen van de toekomst. Dat vraagt niet alleen om noodzakelijke dagbesteding en beschutte werkplekken voor de mensen die niet zonder begeleiding kunnen. Maar het betekent ook investeren in opleidingen van jongeren. In reïntegratietrajecten waarbij de horizon veel verder ligt dan alleen het moment waarop iemand een uitkering kan inruilen voor de eerste de beste baan. Het verruilen van de wet WIJ in de Wet Werken naar Vermogen vraagt om een veel meer integrale, beleidsveld overstijgende benadering, waarbij het versterken van kansen van jongeren op de arbeidsmarkt hand in hand gaat met het versterken van de aanbodkant op diezelfde arbeidsmarkt. En als direct gevolg, de aantrekkelijkheid van Breda en regio voor bedrijven die op zoek zijn naar geschikt arbeidspotentieel. Dat gaat op dit moment niet goed. Slechts de helft van de WIJ-aanvragers gaan aan de slag, het overgrote deel daarvan via Kapabel. Slechts 19 van de 133 stromen door naar regulier werk.

U krijgt hierover van ons een motie.

Voorzitter,

Met betrekking tot het herinvoeren van het betaald fietsparkeren moet GroenLinks nog wel een opmerking plaatsen. We vinden het geen gewenste ontwikkeling en ook alleen maar acceptabel omdat tegelijk inkomsten worden aangewend voor verbetering van fietsvoorzieningen in de stad. Onder meer de nietjes. Invoering van betaald fietsparkeren kan dus alleen als deze hand in hand gaat met die inversteringen. Daarnaast is monitoring van de gevolgen van belang. Als blijkt dat tarifering leidt tot een te forse afname van het gebruik van de fietsenstallingen met als gevolg overbezetting van parkeergarages, opstopping van toegangswegen en chaos op straat door wildparkeren, wordt deze wat ons betreft direct weer afgeschaft.

Afrondend.

Ik geef het college een nadrukkelijke opdracht mee om het komende jaar te werken aan vernieuwende werkwijzen en nieuwe samenwerkingsverbanden. De centrale vraag moet niet zijn of iets een gemeentelijke taak is, of een verantwoordelijkheid van markt of samenleving. Het is de taak van de gemeentelijke organisatie om te werken aan samenwerkingsverbanden waarbij samen wordt opgetrokken bij het oppakken van maatschappelijke taken, ook op thema’s als economie, onderwijs of duurzaamheid. Daar is geen rekenmodel voor. Geen formule. Daar is een open blik voor nodig. In potentie heeft dit college die. Op deze meest fundamentele opdracht uit het collegeaccoord heeft het college nog werk te verrichten. Wat GroenLinks betreft wordt 2012 voor Breda het jaar van de kanteling. Ik wens het college daarmee veel succes.