Op 29 april 1999 was GroenLinks-raadslid Ben de Roos, tegen wil en dank overigens, de woordvoerder van de fractie. Fractievoorzitter Wim Schröder was namelijk op het laatste moment verhinderd. Het werd een frustrerende vergadering, aangezien de collegepartijen als één blok tegenover GroenLinks stonden en in hun standpunten geen duimbreed wilden toegeven. GroenLinks-raadslid Ben de Roos zette na afloop zijn ervaringen op papier.

 Op 29 april 1999 was GroenLinks-raadslid Ben de Roos, tegen wil en dank overigens, de woordvoerder van de fractie. Fractievoorzitter Wim Schröder was namelijk op het laatste moment verhinderd. Het werd een frustrerende vergadering, aangezien de collegepartijen als één blok tegenover GroenLinks stonden en in hun standpunten geen duimbreed wilden toegeven. GroenLinks-raadslid Ben de Roos zette na afloop zijn ervaringen op papier.

Op 29 april 1999 was GroenLinks-raadslid Ben de Roos, tegen wil en dank overigens, de woordvoerder van de fractie. Fractievoorzitter Wim Schröder was namelijk op het laatste moment verhinderd. Het werd een frustrerende vergadering, aangezien de collegepartijen als één blok tegenover GroenLinks stonden en in hun standpunten geen duimbreed wilden toegeven. GroenLinks-raadslid Ben de Roos zette na afloop zijn ervaringen op papier.

Na de verkiezingen van 3 april jl. was dit de eerste reguliere' raadsvergadering. Wim Schröder kon door omstandigheden helaas niet aanwezig zijn. GroenLinks was derhalve dit keer met drie personen vertegenwoordigd.

De agenda voor de vergadering was kort. Het was vooraf echter niet duidelijk of de vergadering ook snel klaar zou zijn, omdat het laatste punt, door GroenLinks op de agenda geplaatst, een interpellatie over de kwestie Turfschip, wellicht veel tijd zou vragen.

Achteraf bleek dat alles snel afgeraffeld werd, dus ook de interpellatie. Bijna bij elk agendapunt waren voornamelijk GroenLinks aan het woord, en de wethouder die het raadsvoorstel moest verdedigen. De woordvoerders van de coalitie-partijen hielden zich afzijdig, en ook Breda 97, dat niet meer mee mag doen met de coalitie, liet nauwelijks iets van zich horen.

Dat Breda 97 nog moest wennen aan haar oppositierol bleek ook tijdens de behandeling van het voorstel om een lening van ruim tien miljoen aan NAC te geven. GroenLinks stelde zich uitermate kritisch op: NAC moet als professionele betaald voetbalorganisatie de eigen broek op houden en het is niet juist om gemeentelijke steun te vragen als er tekorten blijken te zijn ten gevolge van falend (aankoop-) beleid. In het verleden heeft de gemeente NAC al vaak genoeg financieel gesteund. GroenLinks heeft zich uiteindelijk bereid verklaard het voorstel te steunen, mits aan twee voorwaarden zou worden voldaan: B&W zou moeten bevorderen dat het democratisch gehalte van NAC (toch van oudsher een volksclub) voldoende gewaarborgd zou blijven, en NAC zou faciliteiten voor de minder draagkrachtige burgers moeten bieden (kortingen op toegangskaartjes, al dan niet via de BredaPas). Voorafgaande aan de raadsvergadering hadden wij een motie van die strekking voorgelegd aan de andere fracties. Alle fracties waren positief. Tijdens de raadsvergadering bleek echter de coalitie weer één front te vormen waar zelfs Breda 97 zich bij aansloot, en stemde tegen de motie van GroenLinks..

Ook twee raadsvoorstellen die betrekking hadden op particuliere bouwplannen kregen slechts serieuze oppositie van GroenLinks. Een voorstel hield in dat geweigerd zou worden om mee te werken aan het realiseren van een woning in het gebied Groot-Wolfslaar, gelegen tussen Bavel en IJpelaar. Dit is nu nog maagdelijk buitengebied, maar binnen een jaar wordt hier een nieuwe woonwijk uit de grond gestampt die zo dicht langs de snelweg ligt dat er een geluidswal van zo'n vijftien meter moet komen. GroenLinks is tegen bouwen in het buitengebied, maar dit plan zou worden gerealiseerd in een gebied dat toch al gigantisch wordt verstoord. Het ging bovendien om een aangepaste woning die de belanghebbende op zijn eigen terrein wilde bouwen vanwege zijn invaliditeit. Wij vonden dat hieraan meegewerkt moest worden, maar alleen de SP steunde ons daarin, en de rest stemde zwijgend met de wethouder mee. Een volgend raadsvoorstel vroeg om goedkeuring van uitbreidingsplannen voor paardenstallen aan de rand van het Mastbos. Wij stemden tegen omdat er werkelijk geen enkele rechtvaardiging was voor dit bouwen in het buitengebied. Schrijnend dat dit plan wèl goedgevonden werd en dat van een invalide bewoner in een toekomstig woongebied niet. Wethouder Van Beusekom vond echter dat dit een oplossing op maat was. Ook hier volgde de coalitie, samen met Breda 97, de wethouder.

Tot slot de interpellatie. GroenLinks wilde een interpellatie over het Turfschip omdat met name in het afgelopen jaar het gemeentelijk beleid in deze kwestie zeer aarzelend en weinig doortastend was. Gevolg van dit zwakke beleid was onder meer dat het Turfschip dicht ging zonder dat er alternatieven waren voor de sinds jaar en dag in Breda gehouden evenementen, zoals de Stripbeurs en de Kunst- en Antiekbeurs. Gevolg was dat deze evenementen en beurzen in andere steden hun heil hadden gezocht. Nadat de gemeente en het Turfschip niet tot elkaar hadden kunnen komen wat betreft de exploitatie van Horeca in de Kloosterkazerne, mede ten behoeve van het Chassé-theater, was er wel overleg geweest over verwerving van het evenementengebouw op het Chasséveld, met de ondergrond. Uit de stukken was gebleken dat de gemeente steeds weer traag of helemaal niet reageerde op voorstellen van het Turfschip. Deugdelijk overleg om te komen tot verwerving van grond bleek van gemeentezijde gewoon niet mogelijk. Daarom kondigde Werther, de exploitant van het Turfschip, medio 1998 aan dat het Turfschip zou sluiten en dat hij zou proberen de grond en opstallen aan een andere gegadigde te verkopen. Dit heeft weer geleid tot gerechtelijke procedures die uiteindelijk allemaal door de gemeente werden verloren. Wethouder Gielen had in 1998 nog gezegd dat het Chasséveld belangrijk was voor de gemeente, en dat verwerving van de grond onder het Turfschip nagestreefd moest worden. Ook werd steeds beweerd dat het Turfschip open moest blijven, in ieder geval totdat er een nieuwe evenementenhal zou zijn in Breda. GroenLinks heeft dit streven steeds gesteund. Naderhand bleek echter dat wethouder en ambtenaren zich niet bepaald slagvaardig hadden opgesteld tijdens het overleg met Werther. Bovendien had de gemeente nagelaten om een voorbereidingsbesluit te nemen, waardoor 'ongewenste ontwikkelingen' op het Chasséveld hadden kunnen worden tegengehouden. De wethouder had dus heel wat uit te leggen, vond GroenLinks. Tijdens de interpellatie over dit onderwerp kreeg GroenLinks geen enkele steun van de andere partijen. De woordvoerders van de andere fracties - afgezien van het raadslid van de SP - maakten er geen woorden aan vuil en steunden de wethouder in zijn verweer. Ook hier stelde Breda 97 zich weer volgzaam op.

Voorlopige conclusie moet zijn dat de getalsmatige uitbreiding van de oppositie niet heeft geleid tot versterking van de positie van GroenLinks in de gemeenteraad. De coalitie heeft het voor het zeggen en alleen het organiseren van een flink draagvlak buiten de raad voor onze standpunten kan tot resultaten leiden. Zo somber hoeft dat perspectief overigens niet te zijn, gezien de kwestie Turfschip: onze interpellatie is op 29 april jl. weliswaar de mist in gegaan, maar het verhaal is nog niet afgelopen, getuige de krantenberichten in BN/DeStem (12 mei 1999) over in te dienen claims tegen de gemeente door de BV Turfschip wegens onzorgvuldig en onbetrouwbaar handelen van wethouder Gielen.

Breda, 12 mei 1999