Op 30 maart jl. werd in de gemeenteraad het voorstel besproken om de bevoegdheid van de gemeenteraad om te beslissen over vrijstelling van een bestemmingsplan uit handen te geven aan het college van burgemeester en wethouders (in ambtelijke termen: delegatie). Dat klinkt allemaal niet zo spectaculair of politiek interessant, maar schijn kan soms bedriegen.

Op 30 maart jl. werd in de gemeenteraad het voorstel besproken om de bevoegdheid van de gemeenteraad om te beslissen over vrijstelling van een bestemmingsplan uit handen te geven aan het college van burgemeester en wethouders (in ambtelijke termen: delegatie). Dat klinkt allemaal niet zo spectaculair of politiek interessant, maar schijn kan soms bedriegen.

Op 30 maart jl. werd in de gemeenteraad het voorstel besproken om de bevoegdheid van de gemeenteraad om te beslissen over vrijstelling van een bestemmingsplan uit handen te geven aan het college van burgemeester en wethouders (in ambtelijke termen: delegatie). Dat klinkt allemaal niet zo spectaculair of politiek interessant, maar schijn kan soms bedriegen, stelt Ben de Roos.

Bij de totstandkoming van een bestemmingsplan behoort het een en ander aan inspraak te worden geboden. Burgers moeten mede invloed kunnen uitoefenen over de wijze waarop een gebied wordt ingericht. Uiteindelijk stelt de gemeenteraad een bestemmingsplan vast, en bepaalt daarmee hoe het betreffende gebied er uit komt te zien. Kan er een bedrijventerrein worden gevestigd, kan de woonbebouwing ook - gedeeltelijk - worden gebruikt voor kantoren, mag een bepaald groengebied wel of niet worden bebouwd? Op al deze vragen hoort een bestemmingsplan voor een groot aantal jaren antwoord te geven.

De oude artikel 19-procedure
Naast alle voordelen van de bestemmingsplanprocedure (inspraak van de burgers, een samenhangend plan voor een wijk of buurt in een gemeente) had zij ook een nadeel: de procedure was tijdrovend. Artikel 19 van de wet Ruimtelijke Ordening bood gemeenten de gelegenheid om sneller een project te realiseren. Op grond van dit artikel kon een bouwplan in een gebied dat in strijd was met het geldende bestemmingsplan, of in een gebied waar nog geen bestemmingsplan was, toch gerealiseerd worden. Voorwaarde was wel dat de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit had genomen voor een nieuw bestemmingsplan, of een nieuw ontwerpbestemmingsplan ter inzage was gelegd. Aldus konden grote tot zeer grote projecten worden uitgevoerd die afweken van het geldende bestemmingsplan of die vooruitliepen op een nieuw bestemmingsplan. Hele stadswijken (de Bijlmermeer bijvoorbeeld) werden via de artikel 19-procedure uit de grond gestampt. In Breda wordt bijvoorbeeld de geluidswal bij Bavel op deze wijze gerealiseerd..

GroenLinks heeft zich in Breda jarenlang uitgesproken tegen het lukraak toepassen van artikel 19 RO, daar waar de bestemmingsplanprocedure de meer democratische en dus aangewezen weg was. Toepassing van artikel 19 RO werd meer regel dan uitzondering. De afgelopen jaren is gelukkig een inhaalslag' uitgevoerd: inmiddels zijn er behoorlijk wat nieuwe bestemmingsplannen door de gemeenteraad vastgesteld (binnenstad, Heuvel, Breda-Zuid, et cetera).

De artikel 19-procedure had overigens wel een koppeling met nieuw beleid: alleen als er een voorbereidingsbesluit lag, of als er een ontwerpbestemmingsplan ter inzage was gelegd, kon deze snelle procedure in werking worden gesteld. Van belang was verder, dat het college van Burgemeester en Wethouders besloot over vrijstelling, tenzij 1/5 van het aantal gemeenteraadsleden besloot om de besluitvorming naar de raad te trekken. Gelet op de getalsverhoudingen in de raad had de oppositie (in totaal negen van de negenendertig raadsleden) dus de mogelijkheid om artikel 19 zaken door de raad te laten behandelen. De neuzen moesten dan wel dezelfde kant op staan.

Nieuwe Wet RO
Met ingang van 3 april 2000 is er vanuit het rijk een nieuw artikel 19 Ruimtelijke Ordening in werking getreden. Lid 1 van dit nieuwe wetsartikel gaat over vrijstellingssituaties als in het oude artikel 19: er is al een bestemmingsplan, maar het project wijkt af van de regels van dat oude bestemmingsplan; of: er is nog geen bestemmingsplan. Er zijn wèl enkele belangrijke verschillen. In de nieuwe wet is er geen koppeling meer met voorbereidingsbesluiten of nieuwe ontwerpbestemmingsplannen. Vandaar ook de naam: zelfstandige planprocedure'. De nieuwe wet geeft geen beperking voor de projecten waarop dit artikel 19 van toepassing is. Ook megaplannen kunnen met het nieuwe artikel 19 RO uit de grond gestampt worden. Vandaar dat in de nieuwe wet in principe de gemeenteraad over deze vrijstelling beslist, zij het dat de raad deze bevoegdheid kan delegeren (uit handen geven) aan het college van burgemeester en wethouders. Ook is bij het nieuwe artikel 19 lid 1 dwingend geregeld dat er inspraak plaatsvindt voordat de raad (of B&W) besluit een bouwplan door te laten gaan volgens artikel 19.

Nog vóór de inwerkingtreding van deze nieuwe wet kwam B&W al met een raadsvoorstel om deze bevoegdheid van de raad te delegeren aan B&W. net als in de oude wet Ruimtelijke Ordening stelde het college voor dat op verzoek van minstens één-vijfde van het aantal raadsleden de vrijstelling in de raad besproken kon worden.

Het conflict
Op 30 maart werd dit voorstel behandeld in de raad. GroenLinks heeft zich duidelijk uitgesproken tegen delegatie. Waarom eigenlijk?

Allereerst: de gemeenteraad moet kunnen meepraten en beslissen over de ruimtelijke invulling van de gemeente. Dit soort belangrijke bevoegdheden moeten niet door delegatie uit handen worden gegeven aan het college van B&W. Ook de staatscommissie Elzinga, die zich niet alleen bezig heeft gehouden met de kwestie van de gekozen burgemeester, maar ook met de vraag hoe de lokale politiek weer interessanter kan worden gemaakt voor de burgers, heeft zich uitgesproken voor versterking van de positie van de gemeenteraad. Elzinga zelf, hoogleraar staatsrecht, stelde onlangs tijdens een bijeenkomst in het provinciehuis in Den Bosch dat een gemeenteraad niet teveel moet delegeren: er moet over méér dan alleen stoeptegels gepraat kunnen worden. Ruimtelijke ontwikkelingen in een gemeente zijn volgens Elzinga bij uitstek onderwerpen waar de raad over moet kunnen beslissen. Verder vinden wij dat de verplichte inspraak niet alleen moet doorklinken bij ambtenaren en de wethouder, maar ook bij de gemeenteraad. Juist de volksvertegenwoordigers moeten weten wat de standpunten van belanghebbenden en belangstellenden in de gemeente zijn. Verder is het natuurlijk óók van belang dat de insprekende burgers horen wat de raadsfracties doen met hun standpunten: houden ze er rekening mee en wat vinden zij ervan?

Wij hebben ook naar voren gebracht dat het delegatievoorstel de situatie ten opzichte van het oude artikel 19 RO verslechterde: immers, er is geen koppeling meer met een voorbereidingsbesluit, waar de raad zich over moet uitspreken, of met een nieuw bestemmingsplan, waar de raad zich eveneens mee bemoeit. Kortom: delegatie een zou verslechtering van de positie van de gemeenteraad tot gevolg hebben, waar verbetering ingevolge het nieuwe artikel 19 RO voor het grijpen lag.

Dit keer dacht GroenLinks ook een machtsmiddel te hebben om het collegevoorstel tot delegatie van de bevoegdheid tegen te houden. Toen de meerderheid van de raad (dat wil zeggen de coalitiepartijen, die een gesloten front vormden) zich uitspraken vóór delegatie, heeft GroenLinks namens de gehele oppositie verklaard dat indien het delegatievoorstel zou worden aangenomen, alle oppositieleden een verklaring zouden ondertekenen waarin met ingang van 3 april 2000 alle vrijstellingsbesluiten naar de raad moesten worden getrokken. De oppositieleden hadden samen meer dan één-vijfde van het aantal stemmen. Ook de oppositie had dit keer de gelederen gesloten.

De coalitie - onder aanvoering van fractievoorzitter Adank van het CDA - besloot echter met gelegenheidswetgeving te komen: er werd schorsing van de vergadering gevraagd en na afloop bleek dat een amendement (wijzigingsvoorstel) in elkaar was gesleuteld: voortaan moest niet 1/5 maar 1/3 (tenminste dertien leden) van de raad een verklaring ondertekenen om een vrijstellingsvoorstel van artikel 19 RO door de raad te laten beslissen. Aldus werd de oppositie effectief buiten spel gezet. Zoveel zetels heeft de oppositie bij lange na niet.

Leuke overwinning voor de coalitie, zou je denken. Een staaltje machtspolitiek, vinden wij. En wat is het resultaat: dat besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen voor een groot deel in de achterkamertjes, want buiten de openbaarheid, gaat plaatsvinden. De burgers weten niet meer hoe de bestuurders omgaan met hun inspraak. De gemeenteraad heeft zichzelf, maar ook de burger buiten spel gezet.

Wij gaan kijken of dit staaltje machtspolitiek wel verenigbaar is met de uitgangspunten van de nieuwe wet Ruimtelijke Ordening, en zullen overwegen om een verzoek te richten aan de Kroon om dit raadsbesluit te vernietigen. GroenLinks vindt het ook politiek niet te verkopen, gelet op de discussie over meer dualisme in de lokale politiek (waarbij hoort: versterking van de positie van de gemeenteraad) dat de coalitie van CDA, VVD, PvdA en D'66 (altijd zo voor staatsrechtelijke vernieuwing!) niet alleen de oppositie monddood maakt, maar met de gemeenteraad in feite ook zichzélf.