Op 28 oktober jl. behandelde de gemeenteraad de stadsvisie en de uitwerking daarvan in het zogeheten meerjaren ontwikkelingsprogramma. Ben de Roos over het verschil tussen ambities en pretenties, ofwel: waarom GroenLinks
Op 28 oktober jl. behandelde de gemeenteraad de stadsvisie en de uitwerking daarvan in het zogeheten meerjaren ontwikkelingsprogramma. Ben de Roos over het verschil tussen ambities en pretenties, ofwel: waarom GroenLinks
Op 28 oktober jl. behandelde de gemeenteraad de stadsvisie en de uitwerking daarvan in het zogeheten meerjaren ontwikkelingsprogramma. Ben de Roos over het verschil tussen ambities en pretenties, ofwel: waarom GroenLinks tegen stemde...
Waar gaat het allemaal om? De regering stelt jaarlijks grote sommen geld beschikbaar in het kader van het 'grote stedenbeleid' (GSB) en de 'stedelijke ontwikkeling' om de achterstandsproblematiek en verpaupering van wijken in de grote steden aan te kunnen pakken. Er is zelfs een minister voor het grote stedenbeleid die de ingediende plannen beoordeelt en het beschikbare budget verdeelt.
De afgelopen jaren had de gemeente een 'stadsplan' gemaakt en vervolgens een 'meerjarenvisie' (het zogeheten koffertjestraject). Dit jaar moesten de 25 grote steden, waaronder Breda, een allesomvattende beleidsvisie voor de komende jaren opstellen en vóór 1 november aan de minister toezenden. Koortsachtige haast dus bij de ambtenaren en het college van B en W om de stadsvisie en het bijbehorende meerjaren ontwikkelingsprogramma (MOP) op tijd klaar te hebben.
Op 4 oktober jl. werden deze nota's, met daarbij ook nog een onderzoeksnota over de huidige stand van zaken, met veel bombarie gepresenteerd aan het publiek. GroenLinks zag het allemaal niet zo zitten en heeft zich op 28 oktober in de gemeenteraad uitgesproken tégen de stadsvisie. Waarom, zou men kunnen zeggen, er is toch niets tegen om flink wat geld binnen te halen ter bestrijding van de grote stadsproblematiek waar ook Breda mee te maken heeft ?
Inspraak
Allereerst is er van inspraak over de stadsvisie en het MOP nauwelijks sprake geweest. De conceptnota is in de zomer wel voor commentaar toegezonden aan een select gezelschap rijksambtenaren en een aantal organisaties in de gemeente, zoals Vertizontaal en de Kamer van Koophandel. Maar de burgers van Breda werden in het ongewisse gehouden tot 4 oktober en konden pas daarna reageren op deze plannen, die nog geen vier weken later door de gemeenteraad moesten worden behandeld. Merkwaardig, zeker als je bedenkt dat in de stadsvisie en het MOP de beleidsvisie en de plannen voor de komende jaren in de gemeente Breda staan beschreven. Ter verdediging werd aangevoerd dat de burgers wel hadden kunnen reageren op de eerdere plannen (het stadsplan en de meerjarenvisie). Maar het is volstrekt onduidelijk gebleven hoe de reacties daarop waren verwerkt in de stadsvisie. Naar de mening van GroenLinks was aan de -terechte- eis van de minister dat de plannen voldoende draagvlak moeten hebben niet voldaan.
Inhoudelijk mankeerde er ook het een en ander aan de stadsvisie. Op zich is dit niet verrassend, omdat wethouder Gielen bij de bespreking in de commissie al had opgemerkt dat aan de stadsvisie het programaccoord van de huidige coalitie ten grondslag had gelegen. Dat programaccoord bevatte onvoldoende groene en linkse elementen.
De sociale problematiek
Uit de onderzoeksgegevens bleek dat in Breda de burgers weliswaar een hoog gemiddeld inkomensniveau hebben in vergelijking met de burgers in de andere grote steden, maar dat het armoedeniveau relatief hoog ligt en dat de maatschappelijke tweedeling zich in Breda steeds duidelijker aftekent. Er is een hoge werkloosheid onder laag opgeleiden en allochtonen. Voor allochtonen is er ook een duidelijke achterstandssituatie in het onderwijs. Alle reden om fors in te zetten op de aanpak van deze problemen door middel van een apart sociaal ontwikkelingsprogramma. Dat ontbrak dus, evenals een heldere visie op deze problemen en een goed plan van aanpak.
Duurzame ontwikkeling
In de nota's is teveel en te eenzijdig uitgegaan van (economische) groei. De vraag is niet gesteld of het wenselijk is dat Breda deel uit gaat maken van de randstad, of dat Breda er voor moet kiezen om een middelgrote provinciestad te blijven. Feitelijk is echter gekozen voor het groeimodel. Breda wil in een hoog tempo uitbreiden (bedrijventerreinen en nieuwe woonwijken) en kiest voor grootschalige infrastructurele projecten. Natuurlijk heeft dat consequenties voor de mobiliteit, het milieu en de ecologie. Deze beleidskeuze staat op gespannen voet met duurzame ontwikkeling, met de "groene component". Zo wordt weliswaar met de mond beleden dat in de binnenstad moet worden gekozen voor openbaar vervoer en langzaam verkeer, maar tegelijkertijd wil men de nieuwe kantoorlocaties die in het stationsgebied moeten komen optimaal bereikbaar maken voor auto's.
GroenLinks kiest voor een beperkte groei onder voorwaarden: alleen als dat sociaal en infrastructureel verantwoord is. Dus geen 3000 woningen in Teteringen erbij en zeker geen nieuwbouw zolang de huidige verkeersproblemen in dit gebied niet zijn aangepakt. Grote stedelijke projecten - zoals het Spoorzoneproject - mogen ook niet ten koste gaan van de bestaande stedelijke voorzieningen voor de burgers. GroenLinks wijst in dit verband op de afbouw van het stedelijk openbaar vervoer (terugbrengen van de frequentie van de dienstregeling van de stadsbussen) en plannen om op het leerlingenvervoer te bezuinigen.
De stadsvisie staat bol van leuzen over de ambities van de 'stad met karakter'. Zo staat er te lezen:
- "onze belangrijkste gezamenlijke ambitie is ambitieus te zijn".
Een dergelijke kreet is natuurlijk zonder betekenis. Na lezing van de stadsvisie moet geconstateerd worden dat de ambities vooral op het economische terrein liggen. Als het gaat om de sociale problematiek en het milieu is er geen sprake van ambities, hoogstens van pretenties.