Het voorstel voor het invoeren van de tegenprestatie in Breda "is te slecht om te amenderen" volgens raadslid Marike de Nobel. Als het aan het college ligt, komt de regeling er “omdat het in het bestuursakkoord staat”. Dat wil het college zonder verdere motivatie, onderbouwing, financiering en zonder oog voor bijstandsgerechtigden en hun uiteenlopende situaties. GroenLinks is van mening dat zo'n slecht voorstel simpelweg van tafel moet.
Jarenlang in de bijstand zitten doet niemand voor de lol. Het college stelt voor dat bijstandsgerechtigden een ‘tegenprestatie’ moeten leveren. De voorgestelde regeling houdt daarbij geen rekening met de uiteenlopende situaties van bijstandsgerechtigden. Bovendien ontbreekt de benodigde zak geld voor goede begeleiding en coaching die er voor kan zorgen dat mensen echt weer met meer succes aan de samenleving kunnen gaan deelnemen.
Naast inlevingsvermogen en financiering ontbreekt het dit voorstel ook aan enige heldere aanleiding of onderbouwing. Het lijkt erop dat het voorstel er dus alleen is omwille van het bestuursakkoord, niet omwille van de mensen om wie het gaat. GroenLinks vindt dat het niet aan de oppositie is om een zodanig slecht voorstel te fixen, maar dat het aan het college is om een voorstel in te dienen dat deugt.
Het voorstel dat nu voor goedkeuring aan de gemeenteraad voorligt verplicht mensen in de bijstand om straks 20 uur per week (was 10 uur) en in 1 jaar (was 2 jaar) minimaal voor een half jaar onbetaald werk te verrichten (‘de tegenprestatie’). De al bestaande regeling werd eerder in Breda nooit toegepast, terwijl het opleggen van een zogeheten tegenprestatie volgens de regels wel kon. Gemeenten zijn namelijk volgens de landelijk opgelegde Participatiewet verplicht de tegenprestatie in de bijstand in te voeren. Maar ze hebben daarbij heel veel beleidsvrijheid; de ene stad gaat er streng mee om, de andere houdt de tegenprestatie op nul uren per week. De coalitie VVD-D66-PvdA kiest er in hun akkoord nu voor om in Breda de tegenprestatie streng toe te gaan passen. 20 uur is dan ook het maximum dat volgens de landelijke regels kan. Het college heeft een verordening uitgewerkt om aan deze keuze een invulling te geven, en die verordening ligt nu voor goedkeuring bij de raad.
Uit de spreektekst van Marike:
"Onze belangrijkste vraag: waarom wil het college dit?
De wethouder: omdat het in het coalitieakkoord staat. Misschien komt het ook dat staatssecretaris van Ark ook een VVD-achtergrond heeft. Want als je je als wethouder zonder verdere uitleg verschuilt achter een coalitieakkoord, zo heb ik altijd begrepen, is dat omdat je er zelf niet echt achter staat. Het zou verklaren waarom het voorstel zo tergend slecht is onderbouwd. Of is er vooral sprake van verkiezingsretoriek?
Er wordt veelvuldig naar de “Rotterdamse Methode” verwezen, die als voorbeeld zou dienen. Was het maar waar dat de Gemeente Breda deze methode zou overnemen en zo probeert over te nemen in Breda! Het Rotterdamse model heeft een aantal goede dingen die in het Bredase model volledig ontbreken, waardoor het een slap aftreksel is van de geroemde methode.
Het Bredase voorstel is goedkoop. Met alleen een eenmalige opleiding van in totaal 15.000 euro voor alle ambtenaren die met de betrokken mensen moeten gaan praten, denkt Breda voor ongeveer 2.000 mensen uit te kunnen gaan voeren wat Rotterdam met 7.850.000 euro (bijna acht miljoen!) doet voor ongeveer 20.000 mensen.
Breda wil onder andere de tegenprestatie uitbreiden van 10 naar 20 uur, ik citeer de wethouder die in een interview in BNDeStem zei: “maar wel naar vermogen. Wanneer iemand echt niet langer dan tien uur kan werken, dan is het ook goed. Al kun je je dan afvragen of hij/zij misschien in de verkeerde uitkering zit.” De wethouder gaat daarbij totaal voorbij aan het feit dat het vrijwel onmogelijk is om vanuit de Participatiewet uit te stromen naar een uitkering zoals Wajong of WIA van het UWV. Rotterdam zegt letterlijk: “kleine stapjes”. Waarom dan per se nu willen uitbreiden naar 20 uur, terwijl de 10 uur die al mogelijk was, nog nooit is uitgevoerd?
Nog iets dat Rotterdam beter doet: het inschakelen van een arbeidsgeneeskundige dienst om te bepalen wat iemands beperkingen zijn, en of een tegenprestatie eigenlijk voor die persoon wel mogelijk is, gelet op zijn lichamelijke en geestelijke omstandigheden. Artsen dus, daar waar Breda de regisseurs, die niet medisch zijn geschoold, dit wil laten bepalen. Waarom? Omdat een beetje bedrijfsarts ex BTW 200 euro per uur kost, en een beetje spreekuur inclusief inzetbaarheidsprofiel 2 uur duurt. Dat is dus 400 euro per inwoner, die je vanuit de bijstand de tegenprestatie in wil hebben. Maar dat geld heeft de Gemeente Breda er niet voor over.
Onze Bredase wethouder is niet bereid de vrijwilligersorganisaties waarvan hij verwacht dat ze ruimhartig tegenpresteerders opnemen, enige geldelijke steun of hulp bij begeleiding te bieden. Wel is hij desnoods ‘bereid’ deze organisaties bij gebrek aan medewerking te korten op hun subsidies. Ook dit doet Rotterdam pertinent niet. Overigens is de vraag of dit volgens de wetgeving wel mag.
Over korten gesproken: bij niet meewerken worden mensen in de bijstand gekort op hun uitkering. Het feit dat veel mensen te kampen hebben met veel verschillende problemen, deert de wethouder blijkbaar niet. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat pressie in dergelijke situaties alleen maar averechts uitpakt. Mensen verkrampen dan en kruipen steeds verder hun schulp in. Precies het omgekeerde dus van wat we willen: weer meer aan de samenleving deelnemen, en erbij horen.
Wat wil het college nu met deze maatregel bereiken, wat is de achterliggende visie van VVD, D66 en PvdA? Er is geen sprake van re-integratie, dus geen uitstroom naar werk. Het geldtekort van de gemeente op de uitvoering van de bijstandswetgeving los je er dus niet mee op. Het is geen re-integratie, dus het tekort op de arbeidsmarkt aan gemotiveerde, goed opgeleide mensen los je er ook niet mee op. En als laatste, en allerbelangrijkste: de problemen van mensen in de bijstand los je er ook niet mee op, ze krijgen er alleen nog maar meer problemen bij.
Om wel wat voor deze mensen te doen is lef nodig, lef om daadwerkelijk in onze inwoners te investeren in opleiding en ondersteuning. Hiervoor is liefde nodig, compassie voor deze Bredanaars in een lastige situatie, en het lef om soms uitzonderingen te maken voor de mensen die niet in staat zijn een tegenprestatie te leveren. Het voorstel zoals het er nu ligt, is wat GroenLinks betreft te slecht om te amenderen. Nog afgezien van alle voorgenoemde tekortkomingen, is belangrijk dat mantelzorg en bestaand vrijwilligerswerk niet worden geëerbiedigd. Deze mensen zijn al ‘van de bank af’, maken zich al nuttig, en dragen bij aan de samenleving. Dat nuttige werk zouden ze nu uit hun handen moeten laten vallen voor een kunstmatige tegenprestatie, waarvan nog maar te bezien is wat Breda daar mee opschiet? Gelukkig zijn er vanuit de coalitie daarover amendementen aangekondigd. Als je als VVD een voorstel van je eigen wethouder moet amenderen, geeft dat al aan met hoe weinig consensus dit voorstel tot stand is gekomen.
Wat GroenLinks betreft is er maar een mogelijkheid: dat de wethouder zijn voorstel intrekt. Een voorstel dat ons sterk doet denken aan het systeem van lijfeigenen. Dat de wethouder eens gaat kijken in Rotterdam, en zijn voorstel drastisch aanpast. En dan terugkomt met een voorstel dat veel meer oog heeft voor de mensen waar het om gaat, en de omstandigheden waarin zij zitten.”
Op 4 april volgt de debatraad, waarin de amendementen en eventuele moties behandeld zullen worden.