Het College vraagt de raad om een inhoudelijke reactie en het gevoel bij de ontwerp Omgevingsvisie Breda 2040 ‘Sterk en Veerkrachtig Breda’. Met de omgevingsvisie wil de gemeente het beleid voor de fysieke leefomgeving tot 2040 vaststellen. De visie laat onder andere zien waar de gemeente woningen wil bouwen, hoe de natuur versterkt gaat worden en waar bedrijven mogelijk zijn.

GroenLinks deelt de conclusie van de commissie MER dat de milieueffecten van de Omgevingsvisie Breda nog erg abstract beschreven zijn in het milieueffectrapport. De belangrijkste uitdagingen en aandachtspunten zijn hierdoor niet goed in beeld. GroenLinks vindt het belangrijk dat de Omgevingsvisie op die punten concreter wordt. Het is logisch om de commissie MER straks ook te vragen in hoeverre de definitieve omgevingsvise tegemoet komt aan de gesignaleerde punten van kritiek. Veel van onze verbeterpunten zullen ook bijdragen aan een beter resultaat voor onze leefomgeving - de habitat van ons, Bredanaars.

Onze 10 verbeterpunten:

1. Mensen voorop
Veel meer de mens voorop, in plaats van auto’s, kantoren, bedrijven, huizen.

Een ruimtelijke ordening en inrichting van onze openbare ruimte die een gezond leven van iedereen ondersteunt. Peter Bakker: “Dat kán, is geen GroenLinks gezweef, maar zijn gewoon bestaande ideeën.” Bijvoorbeeld het concept 15-minuten stad van Carlos Moreno (urbanist Sorbonne), uitgewerkt door internationaal ingenieursbureau SWECO met het concept ‘shared speed’. Werk in de definitieve Omgevingsvisie daarom toe naar een ‘Breda 10 minutenstad’!

2. Donut-denken
De Bredase bodem, lucht en biodiversiteit kan niet alles dragen. De MER laat genadeloos zien dat niet alles kan, zonder een hypotheek te nemen op de toekomst, die juist al in gevaar is. Thom Dijkstra: “Waarom geen variant uitgewerkt die wél past? Gewoon doen! En keuzes maken dus!”

Lees: Wat is de donut economie?
Lees: De mobiliteitsdonut

3. Minder hokjesgeest
De concept-omgevingsvisie denkt in de ruimtelijke inrichting nog veel te veel vanuit klassieke indelingen. Mensen doen tegenwoordig van alles op één plek. Ze werken waar ze wonen, ze sporten waar ze werken, ze flaneren waar ze winkelen. Dat brengt de dingen ook dichter bij elkaar en zet aan tot gezonde vervoerkeuzes. Niet meer naar de mega-showroom van de autodealer op een snelweglocatie aan de rand van de stad, maar het Swap-fietscafé met een goede cappuccino om de hoek.

Peter Bakker: “Ga eens heel goed bekijken waar en hoe je woon/werklocaties in Breda kunt creëren!”

Lees: Strategie bij locatiekeuze stedelijke woonwerkmileus
Lees: Multifunctionele werklocatie levert meer op

4. Mogelijkheden open houden, gelet op onzekerheid in de toekomst
Dus niet: een ‘ijzeren voorraad’ aan bedrijventerreinen altijd maar klaar leggen, terwijl de vraag daarnaar nog maar bewezen moet worden. In het verleden hebben we klaarliggende bedrijventerreinen al veel te vaak moeten afschalen naar minder hoogwaardig gebruik, en een lagere benutting met minder arbeidsplaatsen dan eerder voorzien. Omdat de uiteindelijke vraag op crisismomenten toch tegenviel. Thom Dijkstra: “Dus wél: adaptief en aanpasbaar ontwerpen. Gebieden zo inrichten dat het mogelijk is later nog verder te verdichten. Gebouwen zo bouwen, dat het mogelijk is ze later nog op te toppen. Gebieden en gebouwen zó bouwen, dat je ze later ook anders in kunt zetten.”

5. Stop geen energie meer in ONbetaalbare woningen
Ja, er is woningnood. Maar ONbetaalbare huizen zijn er zat. Gemeentegrond is schaars, de ambtelijke capaciteit om te werken aan bouw- en bestemmingsplannen is schaars, en zelfs de raad heeft moeite de tijd te vinden voor de behandeling ervan. Stop daarom nu een tijdje even geen energie in huizen van 500.000 en meer. Zet gemeentegrond in voor sociale woningbouw, middenduur, en woningen tot hooguit 500.000. Peter Bakker: “Daag de markt uit om dáár de business case van te maken. Zorg dat plannen met voornamelijk betaalbare woningen bóvenop de stapel aanvragen voor bestemmingsplanwijzigingen komen!” Plannen met vooral huizen van 500.000 of meer kunnen wel een tijdje op die stapel blijven liggen.

6. Grootstedelijke ontwikkeling vraagt om grootstedelijke kijk op mobiliteit
Breda hoeft niet op slot. Veel mensen kunnen geen woning vinden, en iedereen wil werken. Maar niet alles kan tegelijk. We willen niet buiten de stedelijke contouren bouwen, omdat we ook ruimte willen behouden voor het verbouwen van voedsel, voor de natuur, en om te kunnen ontspannen en recreëren. De voorliggende ontwerp Omgevingsvisie zet daarom terecht zijn troeven op vooral binnenstedelijke groei. Daar is in Breda ook nog ruimte zat. Als we investeren in het hergebruiken van gebieden die niet meer gebruikt worden, waarvoor ze ooit zijn ingericht. Bijvoorbeeld de lege terreinen voor de voedingsindustrie rond het spoor. Thom Dijkstra: “Gewoon een kwestie van ‘de oude lege kamers in je huis opruimen’. In Breda kunnen we ons gelukkig prijzen dat we uitgerekend heel centraal nog volop dat soort gebieden hebben. Die centrale ligging past uitstekend bij een ander mobiliteitsgedrag: meer fietsen en lopen, meer openbaar vervoer. Het is echt onzin om in een steeds meer hoogstedelijk Breda de auto, met overvloedige parkeernormen, nog steeds als maat der dingen te nemen.”

7. Sociale woningbouw blijft voortdurend nodig
De sociale woningbouw is nu erg scheef verdeeld over de stad. Dat levert in sommige stadsdelen problemen op, laat bijvoorbeeld het segregatie-rapport van de Bredase rekenkamer zien. Een goed idee dus, om sociale woningbouw meer over de stad te spreiden. Maar de vraag naar is sociale woningbouw is er voortdurend! Je kunt niet een tijdlang geen sociale woningen meer bouwen, om naar een meer evenwichtige verdeling te groeien. Thom Dijkstra: “Wij zien véél te weinig plannen met sociale woningen in wijken die prima meer sociale woningbouw kunnen dragen. Zolang dat zo is, en er wel kansen zijn om méér sociale woningen te realiseren in wijken waar we dat liever niet zouden willen, dan moet dat maar ter overbrugging.” Dat geeft corporaties de ruimte om in de toekomst in die wijken meer woningen uit de sociale voorraad te verkopen, bijvoorbeeld aan de huurders zelf. En in de tussentijd maken we dan wel eindelijk eens werk van meer sociale woningbouw elders.

8. Hoogbouw alleen op slimme plekken
Hoogbouw is geen doel op zich. Breda heeft ook al genoeg iconen. Maar hoogbouw kan wel helpen om open ruimte buiten de stad open te houden, groene ruimte binnen de stad groen, en tóch te werken aan een woning voor iedereen.

Al die mensen die in nieuwe hoogbouw gaan wonen of werken hebben ook gewoon hun dagelijkse verplaatsingen. Peter Bakker: “Wij zien daarom geen ruimte voor hoogbouw op plekken die alleen met de auto goed bereikbaar zijn. ‘Met hoogbouw de herkenbaarheid van Breda vergroten en de entree van de stad benadrukken’, zoals de ontwerpvisie stelt, is precies de verkeerde keuze. Zo gaat hoogbouw het autoverkeer in Breda nog verder aanjagen, en zijn omgeving tot last zijn. Hoogbouw dat op een kleine oppervlakte veel mensen huisvest, moet juist op plekken die al goed toegankelijk zijn te voet, per fiets, of met het openbaar vervoer.” Dan is het juist een kans. Dat brengt meer mensen binnen het bereik van gezonde mobiliteitsvormen en kan bijdragen aan de benodigde mobiliteitstransitie in Breda.

Overigens kan een ‘hoge dichtheid’ ook binnen lagere vormen van bebouwing gerealiseerd worden, waarbij een slimme ruimtelijke situering dan even belangrijk is.

9. Maak ruimte voor het tijdelijke
De concept-omgevingsvisie gaat nog vooral uit van het oude idee dat zo’n visie de toekomst vastlegt. Maar de toekomst ligt niet vast. En voor heel erg veel mensen is drie jaar vooruit kijken al lang. Thom Dijkstra: “Als je werkt als zzp-er weet je niet wat je inkomen is over vijf jaar. Als je naarstig een betaalbare woning zoekt, ben je al heel blij met een oplossing voor drie jaar. Hoeveel bedrijven weten tegenwoordig precies hoe zij over vijf jaar nog werken? De omgevingsvisie moet daarom veel meer werk maken van het tijdelijke. Maak veel meer werk van plekken waar tijdelijk gewoond mag worden. Denk na over plekken en ruimtes die prima geschikt zijn om tijdelijk cultuur of kunst te maken. Denk na over regelvrije gebieden waar van alles kan, zolang de betrokkenen er samen maar uitkomen.”

10. Ruimte voor Bredanaars
Breda is een energieke samenleving. Bredanaars hebben voortdurend tal van ideeën en initiatieven en ze werken daarvoor samen in oude vormen, als bedrijven en instellingen, maar steeds vaker ook in nieuwe collectieven. De Omgevingswet wil meer lucht geven aan ideeën, en mensen die wat willen ondernemen zelf meer verantwoordelijk maken voor een correcte afstemming met hun omgeving. Toch ademt de Ontwerp Omgevingsvisie Breda 2040 sterk de geest van een klassiek van bovenaf gelanceerd plan, waarop de komende jaren tal van ideehebbers hun tanden stuk gaan bijten. In paragraaf 4.1.3 spreekt de Ontwerp Omgevingsvisie kort uit dat we Breda samen gaan maken. Peter Bakker: “Maar hoe dan? Hoe gaan we mensen op weg helpen naar de plek waar er wél ruimte is voor hun idee? Hoe gaan we er voor zorgen dat kleine initiatieven nu eens voorrang krijgen boven de grote projectontwikkelaars die de belangrijke telefoonnummers van het stadskantoor al op zak hebben? Hoe gaan we mensen in Breda helpen om snel duidelijk te krijgen wat er nu wel of niet kan? En vooral: hoe gaan wij hen helpen te onderzoeken hoe hun droom onder de nieuwe Omgevingsvisie straks wél uitgevoerd kan worden?”