Het cameratoezicht in de Bredase binnenstad heeft in het verleden nooit op steun van GroenLinks kunnen rekenen. Toch heeft GroenLinks uiteindelijk ingestemd met voortzetting van het cameratoezicht door voor een noodzakelijke aanpassing in de APV te stemmen. Schuivende panelen of een portie moderne realpolitik?

In de raadsvergadering van oktober lag er een voorstel om de bevoegdheid voor het plaatsen van vaste camera-installaties in zijn geheel te delegeren aan de burgemeester. In de praktijk zou dat betekenen dat de beslissing voor het plaatsen van nieuwe camera’s in zijn geheel bij de burgemeester zou komen te liggen. Alleen voor de financiering daarvan zou de raad nog een uitspraak moeten doen.

Nieuwe wet
Het delegatievoorstel was een gevolg van veranderde landelijke wetgeving op dit punt in de nieuwe Wet Cameratoezicht op Openbare Plaatsen en de daaruit voortvloeiende aanpassing van de gemeentewet. Die schrijft voor dat indien een gemeente camera-installaties wil ophangen, de gemeenteraad de burgemeester hier per verordening eerst de bevoegdheid voor moet geven. Die bevoegdheid heeft de burgemeester ook nodig om het al bestaande cameratoezicht voort te mogen zetten.

Bezwaren
GroenLinks heeft zich in het verleden altijd verzet tegen cameratoezicht. Daar hadden achtereenvolgende fracties twee argumenten voor: allereerst dat elke vorm van cameratoezicht een zekere aantasting van de privacy met zich meebrengt. Tweede reden is dat camera’s alleen kunnen registreren en er geen bewezen preventieve werking vanuit gaat. Vaak heeft cameratoezicht wel verplaatsing van de problematiek als gevolg.

Praktijk
Nu valt er in de Bredase praktijk een en ander tegen deze argumenten in te brengen. Zo zijn inmiddels alle camera’s in de binnenstad zodanig afgeplakt dat woningen niet zichtbaar zijn. De privacy van bewoners wordt dus eerbiedigd. Daarnaast worden de camera’s alleen op drukke momenten, i.c. de uitgaansavonden, geactiveerd. De beelden worden altijd ‘live’ uitgekeken en dienen vooral om opstootjes vroegtijdig te signaleren en de agenten ter plaatse snel naar de onheilsplek te kunnen sturen.

De GroenLinks-fractie is over het reeds bestaande camera-toezichten op genoemde punten dan ook gematigd positief. Desondanks kon het aanvankelijke voorstel de burgemeester de bevoegdheid te geven naar eigen inzicht camera’s te plaatsen, niet op de steun van GroenLinks rekenen. Immers, een ongelimiteerde bevoegdheid zou betekenen dat een burgemeester ook zou kunnen besluiten in woonwijken over te gaan op cameratoezicht, ook zonder een uitspraak van de gemeenteraad over de noodzaak daartoe.

Amendement
De fractie diende een amendement in met als doel het voorstel dusdanig te veranderen dat de burgemeester alleen de bevoegdheid verleend werd camera’s te plaatsen in grofweg het huidige toezichtsgebied. Indien een uitbreiding van dat gebied wenselijk is, zal dat in de APV nauwkleurig omschreven mandaat verruimd moeten worden. Mocht een burgemeester de noodzaak voelen om ooit in woonwijken vaste camera-installaties te plaatsen, zal dat niet mogelijk zijn zonder discussie in en goedkeuring van de gemeenteraad.

Het amendement werd door een meerderheid van PvdA, SP, D’66 GroenLinks en vier leden van de CDA-fractie ondersteund. Daarmee werd een klein stukje geschiedenis geschreven: niet eerder is een tekstvoorstel van GroenLinks opgenomen in de APV. En niet eerder heeft de fractie ingestemd met de voortzetting van het cameratoezicht in Breda.

Selçuk Akinci is voorzitter van de fractie van GroenLinks in de Bredase gemeenteraad.