Een aantal gemeentes in Nederland wacht niet langer op landelijke wetgeving en gaat zelf beter beoordelen of inwoners met ‘onbekende nationaliteit’ staatloos zijn en een dergelijke status toekomt. Naar aanleiding van een artikel in Trouw stelde GroenLinks vragen over staatloosheid in Breda en of het college bereid is om Bredanaars met ‘onbekende nationaliteit’ een weg te bieden naar daadwerkelijke erkenning van staatloosheid.
Het onderscheid tussen ‘nationaliteit onbekend’ en ‘stateloos’ is een administratief onderscheid. Een persoon is ‘staatloos’ als deze door geen enkel land wordt erkend als onderdaan. Er is nog geen vaste procedure om de status ‘staatloosheid’ te krijgen of vast te stellen, ook al bestaat de rechtelijke status ‘staatloos’ wel. Deze wordt op incidentele basis verstrekt als tijdens overige administratieve procedures blijkt dat een persoon staatloos is. Met de status ‘staatloos’ komen bepaalde rechten, waarvan de meest belangrijke het recht op een versoepelde verwerving van Nederlanderschap is.
In de categorie ‘nationaliteit onbekend’ vallen personen van wie nationaliteit niet vast te stellen is. Deze categorie is in principe een tussenoplossing voor personen van onbekende nationaliteit voor wie beoordeling van nationaliteit bijvoorbeeld uitblijft of niet sluitend is. Bij de status ‘nationaliteit onbekend’ zijn minder rechten gebaat dan bij de status ‘stateloos’, bijvoorbeeld toegang krijgen tot naturalisatie, maar ook reisdocumenten is moeilijk of zelfs onmogelijk.
Leven zonder nationaliteit betekent dat je voor een deel buiten de wetten van de staat valt, je bent immers geen staatsburger. Met een verblijfsvergunning is het nog enigszins mogelijk om een normaal leven te leiden in Nederland. Maar bepaalde dingen die voor Nederlanders zeer vanzelfsprekend zijn, zoals reizen, stemmen of trouwen, staan voor mensen zonder nationaliteit op losse schroeven. Onder internationaal recht hebben staten de plicht om staatloosheid terug te dringen, met name door mogelijkheden voor het verwerven van een nationaliteit te bieden.
Het grote probleem is dat er simpelweg geen regeling is, laat staan een toegankelijke, waarbij beoordeeld wordt of iemand daadwerkelijk ‘staatloos’ is. Als gevolg blijven veel mensen zonder nationaliteit steken in de categorie ‘nationaliteit onbekend’. Zo zijn de belangrijke rechten die samenhangen met staatloosheid desondanks voor vele staatlozen onbereikbaar. Bovendien laat de procedure die nodig is om deze situatie op te (gaan) lossen al jaren op zich wachten. Daarom gaan een aantal Nederlandse gemeenten “nauwkeurig beoordelen” of inwoners met ‘onbekende nationaliteit’ in werkelijkheid staatloos zijn en dus recht hebben op de status ‘staatloos’ en de rechten die daarmee samenhangen. GroenLinks Breda vroeg het college of zij op de hoogte is van de problematiek van Bredanaars zonder nationaliteit en of zij is te gaan beoordelen of zij recht hebben op de status ‘staatloos’.
Het college antwoordde dat Bredanaars die de status 'nationaliteit onbekend' hebben daar geen of nauwelijks problemen van ondervinden. Waar zij wel tegen problemen aanlopen zegt het college dat deze met maatwerk worden verholpen. Dit leidt het college onder andere af uit de ervaring dat er de afgelopen jaren zich maar één persoon heeft gemeld om zijn/haar nationaliteitsregistratie te veranderen van 'nationaliteit onbekend' naar 'staatloos'. Ook denkt het college dat dit lage aantal te wijden is aan mensen in de categorie 'nationaliteit onbekend' die foutieve documentatie en persoonsgegevens zouden hebben opgegeven bij de IND om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning. Zij riskeren het verlies van hun verblijfsvergunning wanneer zij zich melden voor een nationaliteitswijziging en er zou blijken dat ze de IND onjuist geïnformeerd hebben.